Overname van een contract door een derde
Hoe werkt contractsovername?
Stel jouw telefoonabonnement staat op naam van je ouders en zij willen dat jij jouw abonnement vanaf nu zelf betaalt. Kan het contract, welke je ouders afgesloten hebben, aan jou overgedragen worden? Je ouders en de provider zijn partij bij het contract en jij bent een derde. Verder kan er ook een situatie voordoen waarbij je ouders alvast met de provider af willen spreken dat het abonnement op een gegeven moment overgaat naar jou. Het kan zijn dat hier een bepaling voor opgenomen is in het contact, maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Hoe werkt contractsoverneming en kan de medewerking hiervoor ook bij voorbaat worden verleend?
Hoe werkt contractsoverneming in het algemeen?
In principe zijn alle obligatoire contracten overdraagbaar. Er zijn echter contracten die niet voor contractsoverneming vatbaar zijn:
-
overeenkomsten die reeds voldane en voor partijen essentiële rechten en verplichtingen omvatten;
-
overeenkomsten waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien die voor partijen essentieel zijn en die naar hun aard niet kunnen overgaan;
-
overeenkomsten waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien die voor partijen essentieel zijn en terzake waarvan overgang uitdrukkelijk contractueel is uitgesloten;
-
overeenkomsten waaruit in onvoldoende mate concretiseerbare rechten en verplichtingen voor partijen voortvloeien.
Uit art. 6:159 BW blijkt dat een partij een contract kan overdragen aan een derde met medewerking van de wederpartij. Dit moet gebeuren door middel van een akte opgemaakt door de overdrager en de derde en kan dus gezien worden als een drie-partijenovereenkomst. De medewerking van de wederpartij is vormvrij en kan dus schriftelijk, mondeling of stilzwijgend geschieden, dit vloeit voort uit art. 3:37 BW. Wanneer de medewerking niet uitdrukkelijk gegeven is, moet dit uit gedragingen blijken. Uit de gedragingen kan bijvoorbeeld blijken dat hij de derde als contracthouder beschouwd. Hieronder valt niet het ontvangen van een betaling van een derde, dit kan namelijk altijd worden gedaan, zonder dat een contract over hoeft te gaan. Het is belangrijk om ‘medewerking’ te onderscheiden van ‘toestemming’ bij schuldovername beschreven in art. 6:157 BW. Medewerking is een minder strenge vorm dan toestemming.
Een voorbeeld van een contractsoverneming waarbij de akte ontbreekt, is een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch uit 2015. Het ging hier om de overname van een huurcontract. De huurder stelde dat de e-mailcorrespondentie diende als akte. Dit achtte het hof niet voldoende, omdat onder andere de naam van de overnemer niet in de e-mail genoemd was. Nu de akte ontbrak, is de originele huurder contracthouder gebleven en is het contract niet overgegaan op de derde. Het is dus van belang dat de overdrager en de overnemer een duidelijke akte opstellen.
Het arrest Jut/Aegon geeft een voorbeeld van stilzwijgende medewerking van de wederpartij. In dit arrest heeft de Hoge Raad besloten dat de medewerking ook in een zwijgen besloten kan liggen. Het antwoord op de vraag of sprake is van stilzwijgende medewerking, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval.
Kan rechtsgeldig worden afgesproken dat een contract overgenomen kan worden door bepaalde partijen?
Over het algemeen is dus medewerking nodig om een contract over te nemen. Het kan zijn dat partijen graag in een contract vastleggen dat alvast medewerking verleend wordt voor overdracht (al dan niet aan bepaalde derden). Art. 6:159 lid 3 BW is een schakelbepaling welke een koppeling maakt van art. 6:159 lid 1 en 2 BW naar art. 6:156 BW. Dit artikel regelt medewerking bij voorbaat. Het is dus mogelijk in een contract een bepaling op te nemen waarin bij voorbaat medewerking verleend wordt voor contractsoverneming. De overgang van het contract vindt dan plaats wanneer de overdrager en de overnemer schriftelijke overeenstemming hebben bereikt. Hierin zie je weer terug dat sprake moet zijn van een akte en medewerking, maar is de medewerking in dit geval al verleend. Omdat deze medewerking bij voorbaat over het algemeen kan gelden, kan er vanuit worden gegaan dat deze ook tot specifieke partijen gericht kan worden. De wil is dan namelijk nog specifieker vastgesteld. Volgens art. 6:156 lid 2 BW kan een toezegging bij voorbaat niet meer herroepen worden.
Volgens van Rijssen zit er wel een verschil tussen medewerking bij voorbaat van een schuldovername en een contractsoverneming. Hij meent dat art. 6:156 BW niet één op één kan worden toegepast in algemene voorwaarden, omdat dit geen waarborg biedt voor de wil van de wederpartij. Dit wordt bevestigd door art. 6:236 sub e BW, die deze bepaling in een algemene voorwaarde onredelijk bezwarend acht. Het is volgens dit artikel niet mogelijk medewerking bij voorbaat te verlenen in algemene voorwaarden. Hier zijn twee uitzonderingen op:
-
wanneer de wederpartij ten allen tijde is bevoegd de overeenkomst te ontbinden; en
-
wanneer de gebruiker van de algemene voorwaarden (in dit geval de overdrager) zich aansprakelijk heeft gesteld voor de nakoming door de derde (in dit geval de overnemer) van de overgegane verplichtingen.
In beginsel is art. 6:236 BW alleen van toepassing op particulieren (de wederpartij is een natuurlijk persoon die niet in uitoefening van een beroep of bedrijf handelt) en dus niet op overeenkomsten tussen rechtspersonen. Echter, ziet de rechtbank in Amsterdam dit beding ook als onredelijk bezwarend wanneer deze tussen niet-particulieren wordt bedongen. Dit omdat in veel gevallen dan niet voorzienbaar is wie de nieuwe contractspartij wordt.
Conclusie
Al met al is het mogelijk om in een contract bij voorbaat medewerking te verlenen voor contractsoverneming. Dit kan een algemene bepaling zijn of een bepaling gericht tot een specifieke derde. Het is echter onredelijk bezwarend om dit in de algemene voorwaarden op te nemen, omdat dit een onvoldoende waarborg is voor de wil van de partij die medewerking moet geven. Verder is het in veel gevallen dan ook niet voorzienbaar wie de nieuwe contractspartij wordt.
(1) T.J. Mellema-Kranenburg, ‘3.5 Overdraagbaarheid van overeenkomsten’, in: R.J.Q. Klomp & H.M. Schelhaas (red.), Groene Serie Verbintenissenrecht, Deventer: Wolters Kluwer.
(2) J.J. Verhoeven, ‘Contractsoverneming’, Contracteren 2004/01, p. 6.
(3) Hof ’s Hertogenbosch 12 mei 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:1693.
(4) S. van Ramele, ‘Contractovername: een akte is vereist!’, 16 mei 2022 dirkzwager.nl.
(5) HR 23 april 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2897 (JUT/AEGON), r.o. 3.3.2.
(6) Hof Arnhem-Leeuwarden 24 maart 2015, ECLI:NL:GHARL:2015:2172.
(7) T.J. Mellema-Kranenburg, ‘4.3 De verklaring van de wederpartij inhoudende de medewerking aan de contractsoverneming, tot wie te richten en wanneer te geven’, in: R.J.Q. Klomp & H.M. Schelhaas (red.), Groene Serie Verbintenissenrecht, Deventer: Wolters Kluwer.
(8) Rb. Amsterdam, 25 juli 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:5939.