Mogen diplomaten de Nederlandse rechter negeren?

Mogen diplomaten de Nederlandse rechter negeren?

Wie wel eens in Den Haag geweest is, is het grote aantal ambassades hoogstwaarschijnlijk niet ontgaan. Alhoewel het niet langer onze hoofdstad is, is het wel de stad waar de regering zetelt. De ambassadegebouwen en de hen omringende percelen zijn grondgebied van de staten die zij vertegenwoordigen. Het zijn een soort mini-enclaves waar niet het Nederlandse, maar het recht van de vertegenwoordigde staat geldt. Ook bijzonder is de immuniteit die diplomaten, waaronder ambassadeurs, als leiders van de ambassades, genieten. In beginsel zijn ambassadeurs op geen enkele wijze onderworpen aan het Nederlandse rechtssysteem zolang ze in functie optreden (Art. 31 lid 1 VWDV). Hetzelfde geldt voor de ambassadegebouwen en hun percelen. Deze mogen niet zonder toestemming van de ambassadeur (als zijnde het hoofd van de ambassade) door de autoriteiten betreden of bezwaard worden met bijv. een conservatoir beslag (art. 22 lid 3 VWDV). 

Diplomatieke immuniteit is onderdeel van het internationaal gewoonterecht en inmiddels vastgelegd in meerdere verdragen, waarvan het Verdrag van Wenen inzake Diplomatiek Verkeer (VWDV) het bekendst en belangrijkst is. Het is ontstaan uit de behoefte van staten om verstoringen van hun onderlinge banden te voorkomen. De onderwerping van diplomaten aan het nationale rechtssysteem zou kunnen zorgen voor vernederende en/of wringende situaties.1 Gedacht kan worden aan de Amerikaanse ambassadeur die, onderweg naar een persmoment met de Koning, wordt aangehouden vanwege een kleine overschrijding van het snelheidslimiet. Hij wordt verzocht zijn identiteit aan te tonen. Helaas heeft hij zijn paspoort op de ambassade achtergelaten en moet hij mee naar het bureau ter identificatie. Een dergelijke gang van zaken zou de band met de VS niet veel goeds doen. Diplomatieke immuniteit – kenbaar door o.a. speciale kentekenplaten – is vanuit dit perspectief wenselijk. 

Echter, het risico op misbruik van diplomatieke immuniteit is een onwenselijk bijproduct. Dit risico heeft zich vaker verwezenlijkt. Zo is het een bekend probleem dat diplomaten vaak verkeersovertredingen plegen, vaak bij het parkeren.2 Wellicht in de (reële) overtuiging dat er aan hen toch geen boetes uitgeschreven zullen worden. Tim Hofman publiceerde recentelijk een aflevering van zijn YouTube-programma BOOS.3 Hierin kwam een drietal gevallen aan bod van onterecht beëindigde arbeidsovereenkomsten. De drie personen bezitten de Nederlandse nationaliteit en waren werkzaam bij resp. de Algerijnse, Egyptische en de Braziliaanse ambassade. De arbeidsovereenkomst van ieder van hen werd beëindigd. Het eigenaardige is dat elk van hen de Nederlandse hogere beroepsrechter achter zich heeft staan. De rechter heeft alle drie de beëindigingen van de arbeidsovereenkomsten onrechtmatig en ongeldig verklaard.4 Desondanks leggen de ambassades deze uitspraken naast zich neer. 

Zoals Hofman terecht opperde in zijn gesprek met Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra, schrijft art. 41 VWDV voor dat diplomaten de wet van staat waarin ze hun staat vertegenwoordigen dienen te respecteren. Nu is het zo dat datzelfde verdrag tevens voorziet in een middel waarmee de Algerijns, Egyptische en Braziliaanse ambassadeurs aangepakt kunnen worden. Hoekstra zou ervoor kunnen kiezen hen tot personae non grata (ongewenste personen) te verklaren waardoor zij hun immuniteit zouden verliezen. Dat is echter wel een zeer ingrijpende actie en zal de banden met die staten zeker beschadigen. 

Dit is een moeilijke kwestie vanwege het belang van onverstoorde banden tussen Nederland en andere staten enerzijds en anderzijds het belang van Nederlandse burgers. 

Diplomatieke immuniteit is nuttig en wellicht zelfs essentieel voor de onderhouding van vreedzame banden met andere landen. Waar deze immuniteit wringende situaties kan voorkomen, kan het misbruik ervan tegelijkertijd een gelegenheid bieden voor corruptie en het moedwillig in de wind slaan van uitspraken van de Nederlandse rechter. Wellicht is het wel degelijk gepast om de verantwoordelijke ministers tot personae non grata te verklaren. Hun ambassades schenden immers de regel dat diplomaten de wetten van de ontvangende staat dienen te respecteren. Zij dienen uitspraken van de Nederlandse rechter te gehoorzamen. Daaronder valt dus in zekere zin, een beperkte onderwerping aan het Nederlandse rechtssysteem. 

1) Simmonds 1962, p. 1209.
2) Zie ook B. Lelieveld, ‘Deze wanbetalende diplomaten hebben de meeste parkeerboetes openstaan’, ad.nl 2021.
3) ‘Hoe ambassades levens kapot maken en Wopke Hoekstra toekijkt’, BOOS, youtube.com, 1 december 2022.
4) Resp. ECLI:NL:GHDHA:2022:1075, ECLI:NL:GHDHA:2021:673 en ECLI:NL:GHDHA:2022:1951.